Overpeinzingen van
een lezer door Hans Rooseboom
De roman De verliefden van Javier
Marías is geschreven in de ik-vorm. Dertig bladzijden lang, de eerste dertig
bladzijden, word je de wereld van dit boek binnengevoerd door de ogen van een
ik-persoon, een ik-persoon die aanvankelijk een mysterie is. Nu is het begin van
een boek, van elk nieuw boek dat je leest, altijd een mysterie, dat is zelfs de
charme van het lezen. Je moet wennen aan de wereld die je betreedt. Dat maakt
het begin van een roman tot iets weerbarstigs, ja: je moet soms een lichte
tegenzin overwinnen, net zo lang tot het boek het wint van jouw weerstand. Het
wennen aan een boek is te vergelijken met het betreden voor de eerste maal van
een vreemd land of een vreemde stad, zij het dat je in dat geval vooral je ogen
en je oren de kost geeft, je zintuigen, en in het geval van een roman moet je
verstandelijk en emotioneel wennen aan de werkelijkheid zoals die alleen in dat
ene boek wordt opgetrokken, een unieke werkelijkheid waarbuiten alleen
duisternis bestaat, althans voor de duur van het lezen. Het constateren van die
omringende duisternis is overigens een vaststelling die u in dit boek van Javier
Marías kunt lezen.
Goed. Wanneer je dus
ook in dit boek net gewend bent aan die nieuwe wereld, komt er na 30
pagina's een verrassing. Wat is het geval? Het boek is geschreven door een man,
de naam van de auteur is een mannennaam, en de foto op de achterkant toont ons
ondubbelzinig een man. Maar wat blijkt, de ik-persoon in het boek is een vrouw.
Dat verandert de zaak op slag. Je gaat meteen anders lezen, daarop betrap je
jezelf, en je moet concluderen dat je voorprogrammeerd bent. De schrijver Javier
Marías is een man, dus de vertellende naamloze ik is een man. Niemand ntkomt aan
die vanzelfsprekende identificatie (Het vergelijkbare geval, maar dan omgekeerd,
tref je aan in de roman De
tweede man van Doeschka Meijsing).
Het feit dat je weet
dat de schrijver een man is, is voorkennis. Kennis die je reeds hebt vóórdat je
gaat lezen. Nu ben ik ooit in een ver verleden, aan de Universiteit van
Amsterdam, opgeleid als neerlandicus, en dat was in de hoogtijdagen van de close
reading, van de literatuurbenadering die ervan uitgaat dat een tekst geheel voor
zichzelf moet spreken, althans zo veel en zo ver mogelijk voor zichzelf moet
spreken. Om een tekst te interpreteren mag je alleen de gegevens gebruiken die
de tekst zelf aanbiedt. Mijn generatie literatuurstudenten geloofden heilig in
deZe strenge tekstopvatting. Inmiddels weten we dat deze regel niet is vol te
houden, en ook nergens voornodig is. Je hoeft niet te weten dat Gerrit
Achterberg daadwerkelijk een moord heeft gepleegd en zijn hele leven onder
psychiatrisch toezicht stond, maar het maakt zijn gedichten eerlijk gezegd nog
intrigerender en huiveringwekkender dan ze toch al zijn. Moet je weten dat
Willem Kloos en Albert Verwey een intieme relatie hadden, of Verlaine en
Rimbaud? Nee, maar deze omstandigheden verlenen de poezie van alle vier toch een
menselijke meerwaarde, los van de poetische waarde. Het feit dat Beethoven
stokdoof was toen hij zijn laatste strijkkwartetten schreef, verleent extra
ontroering aan de schoonheid die deze werken in zich
dragen.
Nu over deze
roman. Enige kennis over de auteur draagt wel degelijk bij aan een beter begrip.
Deze schrijver leeft in en van de literatuur, hij schrijft, hij vertaalt, hij
doceert, hij geeft uit, hij 'is' literatuur. Het boek De verliefden is dan ook
sterk literair van karakter, het is een literair werk, geen detective- of
misdaadroman waarin het puur om de plot draait. Weliswaar is er in dit boek
sprake van een moord, die staat zelfs centraal, maar een misdaadroman is het
niet. Daarvoor is de stijl te wijdlopig, daarvoor grijpt de auteur veel te vaak
elke ontwikkeling in het verhaal aan om uit te wijden, om te bespiegelen en te
filosoferen.
De auteur leeft in
en van de literatuur. Ook de hoofdpersoon van het boek werkt bij een literaire
uitgeverij (en geeft overigens een paar fraaie humoristische staaltjes ten beste
over het onmogelijke gedrag van auteurs).
Maar hoe literair
ook, op een gegeven moment treedt er een spanning in het boek naar voren die
niet meer wijkt. Dat is wanneer de ik-verteller erachter komt dat de moord waar
het allemaal om gaat niet is gepleegd door degene die ervoor is gearresteerd
maar door één, twee of zelfs drie anderen. Vlak voor het moment van deze
gruwelijke onthulling heeft Javier Marias een uitwijding ingelast over een roman
van Honoré de Balzac. In dat boek van Balzac uit de eerste helft van de 19e eeuw
wordt een advokaat opgevoerd die vertelt hoe hij door zijn juridische praktijk
heeft geleerd dat de wereld vergeven is van onvoorstelbaar veel kwaad, kwaad
tussen alle denkbare mensen, tot de relatie van moeder en kind toe. Lezend over
deze advokaat sluipt het idee bij je binnen dat er nu heel ergs staat te
gebeuren, of al gebeurd is zonder dat wij het in de gaten hadden. Op deze wijze
gebruikt de schrijver de literatuur, met name literatuur uit het verleden
(ook De drie musketiers van Alexandere Dumas wordt opgevoerd) als middel om de
roman vorm te geven en de spanning op te voeren. Overigens houdt de schrijver en
passant een pleidooi voor het lezen van de oude meesters, het 19e-eeuwse lezen
waarvoor wij de vereiste tijd niet meer kunnen opbrengen. Even terzijde:
vanmiddag nog stond ik in een tweedehandszaak in mijn handen met Les Miserables
van Victor en Oliver Twist van Charles Dickens, twee pillen die allebei tot
musical zijn verwerkt, maar die wel degelijk literaire meesterwerken schijnen te
zijn. Het was in beide gevallen een complete Nederlandse vertaling van het
origineel, maar ik heb ze laten staan, omdat ik er waarschijnlijk toch nooit
meer toe kom. U kerkent dit wel.
Toch is De verliefden van Javier
Marias, het mag dan een wijdlopig werk zijn vol theoretische overwegingen en
uitgespronnen dialogen, buitengewoon leesbaar, althans voor deze lezer. Als u
van ouderwetse boeken houdt waarvoor je de rust en de tijd moet nemen, boeken
ook waarvan je de waarde pas bij herlezing inziet, dan komt u hiermee niet
bedrogen uit.
|