Etienne van Heerden – In de plaats van liefde – Breda, 16 april 2008

Robert Dorsman

Een paar weken geleden vond in het even paradijselijke als verstikkende plaatsje Stellenbosch iets verschrikkelijks plaats. De politie deed een inval in The Mystic Boer, een uitgaansgelegenheid waar op dat moment ook de Nederlandse schrijver Tommy Wieringa en de Vlaamse dichter Dirk van Bastelaere zich bevonden, als gast van het Woordfeest dat jaarlijks in Stellenbosch wordt gehouden. Ook zij werden, evenals de doorgaans blanke studenten in het etablissement hardhandig door de (zwarte) politieagenten gefouilleerd. Deze rel leidde tot een storm van protesten van het blanke establishment – dichter Breyten Breytenbach bood in NRC-H zelfs zijn verontschuldigingen aan. Het was de omgekeerde wereld: vroeger zou er overal verontwaardigd zijn gereageerd als dergelijk geweld zwarten had getroffen. Nu waren blanken het slachtoffer en waren het slechts de blanken die protesteerden. Etienne van Heerden stuurde mij vanuit zijn woonplaats Stellenbosch onmiddellijk een reactie – in de vorm van een artikel. En het zal me niet verbazen als uit dat artikel een nieuw boek voortvloeit…

Etienne van Heerden is in Nederland geen onbekende. Van Heerden maakte in 1990 met zijn grote debuutroman Toorberg (De betoverde berg) een mooie entree in de Nederlandse letteren. Zijn romans De stoetmeester, Kikuyu en Het zwijgen van Mario Salviati staan in de traditie van het magisch-realisme, hoewel met die term voorzichtig moet worden omgesprongen, want Van Heerden is niet noodzakelijk de Zuid-Afrikaanse Garcia Marques. Daarvoor is zijn werk toch te eigenzinnig, te (Zuid-)Afrikaans. Het is doordesemt met mythen, dat wel. Het knappe van Van Heerden is dat hij door zijn historische aanpak voortdurend nieuwe mythen toevoegt. In Zuid-Afrika geen verwerking van WOII zoals in de Nederlandse letteren, hoewel de Afrikaners zeker trauma’s te verwerken hebben. Want in Zuid-Afrika moet de literatuur over de apartheid nog worden uitgevonden en vooral: geschreven. Er ligt een onuitputtelijk arsenaal aan verhalen uit het verleden klaar om te worden ontgonnen. Anders dan Brink, Coetzee en Gordimer, die hun werk in het moderne Zuid-Afrika plaatsen en op de actualiteit toespitsen, plaatst Van Heerden zijn romans op een uiterst geraffineerde manier in het verleden, zonder dat ze overigens aan actualiteit inboeten. Dat geldt niet voor In de plaats van liefde, want deze roman is een moderne stadsroman.

Etienne van Heerden werd in 1954 in Johannesburg geboren. Hij is een van de grootste en meest bekroonde schrijvers uit Zuid-Afrika van dit moment. Vanaf zijn debuut Toorberg (vertaald als De betoverde berg) uit 1986 domineert hij de Zuid-Afrikaanse literatuur. Hij publiceerde romans, korte verhalen, essays, columns en leidt de literaire internetsite LitNet, waarvan hij tevens de oprichter is. Daarnaast is hij hoogleraar aan de Universiteit van Kaapstad, waar hij onder meer creative writing doceert. In november 2006 verscheen de roman In stede van die liefde (vertaald als In de plaats van liefde). In Zuid-Afrika verscheen een maand of drie geleden zijn nieuwe roman Asbesmiddag.

Van Heerden beschouwt een oeuvre als een bergketen. Met lage heuvels en hoge bergen en soms vormt het boek waaraan hij bezig is een grillige, steile rotswand. Al deze dalen en ravijnen zijn een afspiegeling van het landschap waarin de schrijver zich begeeft.

Van Heerden werkt bewust aan een oeuvre. Hij schrijft niet gewoon een nieuw boek, maar profileert het bewust binnen zijn oeuvre, zet het af tegen andere boeken, die zo zou je kunnen zeggen, een gesprek aangaan met elkaar. Zo zegt hij, schrijf je telkens verder aan hetzelfde boek. Een nieuwe heuvel kan een schaduw werpen over een vorige verheffing; elke nieuwe uitstulping vervormt de landmassa weer en relativeert wat voorafging. Je fluit jezelf terug, corrigeert. Herstelt.

Zijn debuuut Matoli uit 1978 was in veel opzichten een lage heuvel, een eerste verkenning. Van Heerden was toen vijfentwintig, rechtenstudent aan de Universiteit van Stellenbosch. Matoli was een jeugdroman en het eerste jeugdboek in het Afrikaans dat raciale spanningen onderzocht. Het werd uitgegeven in de harde jaren van Apartheid. Het speelt zich af op een Oost-Kaapse boerderij. Een blanke jongen bezit een geweertje, dat tijdens een machtsstrijd in handen belandt van zijn zwarte vriendje, Matoli. De machtsverschuiving die jaren later in Zuid-Afrika zou plaatshebben, werd op die manier voorspeld.

De documentaire-aard van dit boek, en het spel tussen werkelijkheid en fictie, de tekst tegen de achtergrond van de Oost-Kaapse Karoo en de geschiedenis van de streek is iets wat in latere steilten verder zou worden verkend: Toorberg (vertaald als: De betoverde berg), ook Stoetmeester en Kikoejoe. En ook de roman Het zwijgen van Mario Salviati. Veel van wat in het latere werk van Van Heerden aanwezig zal zijn, is al terug te vinden in die eerste klimtocht in Matoli. Daar werden de eerste contouren van Van Heerdens schrijverschap gelegd.

In stede van die liefde is een steile en grillige rotswand; tussen Matoli en Van Heerdens laatste roman liggen zo’n dertig jaar. Zuid-Afrika is uitgegroeid van een land met stabiele tegenstellingen uit Matoli (blanke boerenzoon/geweer/macht versus zwart arbeiderskind/blote handen/onmacht) naar een complexe samenleving van paradoxen. Post-apartheidschrijvers zeggen vaak dat de schrijversgeneratie van de kinderen van Verwoerd geluk heeft gehad. De kinderen van Verwoerd, dat zijn de schrijvers die onder de apartheid werden geboren (Marlene van Niekerk, Antjie Krog, Etienne van Heerden) en met een vlaggetje stonden te zwaaien als premier Verwoerd op bezoek kwam. Die kinderen van Verwoerd konden zich verzetten. Tegen onrecht. Tegen politieke onderdrukking. Tegen de alomtegenwoordige vaderfiguur in de wereld van de Afrikaners. Tegen het patriarchaat dus. De jongere schrijvers leven in een veel vloeiender, lossere samenleving. Nu staat schrijven gelijk met een poging een rijdende trein te schilderen, zoals iemand ergens heeft opgemerkt. In stede van die liefde  is de verbeelding van zo’n gistende, woelige post-apartheid-samenleving, waar geweld in allerlei vormen steeds deel uitmaakt van de historische en hedendaagse context. in die zin is In de plaats van liefde te vergelijken met Het stille geweld van dromen van Sello Duiker, die helaas veel te jong is overleden.
Evenals Matoli is ook In de plaats van liefde begaan met geweld. Het gaat hier ook over processen van onthouden en vergeten en problematiseert de verhouding tussen wat werkelijk gebeurd is en wat we in vertellingen aan onszelf en anderen uiteenzetten als ons verbeelde en uitgebeelde verleden. De schrijver als historiograaf. Het wil ook kijken naar ‘de andere kant’.
In het licht van Olive Schreiner probeert het ook met vertelprocessen, dus met verhalen, genezing te brengen. In Kikoejoe is een scène waarin de blanke boerenzoon en zijn zwarte vriendje de sarcofaag van de schrijfster Olive Schreiner (1855-1920), in de vorm van een stenen iglo, boven op Buffelskop binnen te kruipen en Schreiners beenderen aan een groot kruis van ijzerdraad te bevestigen en ophijsen als een soort vlag in de strijd om alles goed te maken, om te herstellen, te genezen.

De roman in het Afrikaans verkent altijd interessant terrein en blijft een soort seismograaf van tijd en leefwereld, schrijft Van Heerden ergens. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw verkende Van Heerden het terrein van de schrijver als die historiograaf en maakte zijn werk deel uit van een heel corpus aan werken van tal van schrijvers in het Afrikaans. Ze zetten zich af tegen de geschiedschrijving, tegen de manier waarop het verleden werd opgetekend. Nu begeven Zuid-Afrikaanse schrijvers zich op nieuw terrein en wordt de huidige Zuid-Afrikaanse ruimte verkend. En opnieuw gaat het om een groep romanciers die zich uitermate bewust zijn van hun tijd en leefwereld. De luxe om maar gewoon een verhaal te schrijven bestaat niet in Afrika, een ongelooflijk slopend continent.

Dat Van Heerden het begrip glocalisering – glocality interessant vindt, mag duidelijk zijn: Glocality is een vermenging van het globale en het lokale. En dat vinden we in In de plaats van liefde terug. Een moeilijk en inspannend proces waarbij talloze krachten met elkaar wedijveren. Maar ten slotte is glocality een creatief proces waar het altijd gist – en gisten doet het ook in In de plaats van liefde. Dat heeft ook met de taal te maken. Als lokale taal moet het Afrikaans zijn verhouding met het wereldwijde Engels voortdurend verkennen en die verkenning niet altijd als negatief ervaren.

Wat men buiten Zuid-Afrika magisch-realistisch noemt, is voor velen in Zuid-Afrika een gewoon verschijnsel; een werkelijkheid. Van Heerden groeide op op een boerderij waar verhalen ontspringen uit mythen, gebeurtenissen en mondelinge overlevering. Dat geldt voor veel vertellers uit de streek waar hij vandaan komt: de Karoo. Het is een landschap van verhalen waar het onmogelijke met het grootste gemak mogelijk wordt. In veel van zijn romans verkent hij deze ongebreidelde fantasie. Het is een manier van kijken naar het landschap en naar karakteristieke Zuid-Afrikanen. De term magisch-realistisch brengt een blik van buiten met zich mee op iets wat voor mij de normaalste zaak van de wereld is. Van Heerden komt niet uit een vrome, zuinige en rigide calvinistische achtergrond. In zijn wereld wemelt het van de gekke dingen en overdrijving, van dromen en koorts, van nachtmerries en angsten die worden bewaarheid. En die komen ook weer teug in In de plaats van liefde.

Maar het gaat nog verder. De kinderen van Verwoerd schreven tegen de gecanoniseerde Apartheidsgeschiedenis is, tegen wat hen op school met de paplepel werd ingegoten en in de media van die tijd werd voorgeschoteld. Met die verhalen moesten ze ondermijnen en alternatieve kleine geschiedenissen opdiepen. De schrijver als alternatieve historiograaf, als contra-historian, zoals een theoreticus het noemt.

Niet dat het betekent dat Van Heerden een rustig leven leidt. Eenmaal tussen zes planken, zegt hij, zal ik rusten, dat beloof ik. Na zijn viervoudige bypassoperatie een jaar of zes geleden heeft hij een stuk achter zijn huis gekocht en daar een schrijvershuisje neergezet: ‘Ik noem het Het Hiernamaals. Daar zonder ik me af.’
 
Taal is voor Van Heerden een viool. Het heeft geen zin als je alleen maar leuke volkse deuntjes speelt. Dus heeft het geen zin om te zeggen dat het Afrikaans zal overleven op straat en in huis. Een viool is een gevorderd instrument dat uiting kan geven aan een groot repertoire: van het eenvoudigste volksliedje tot de ingewikkeldste symfonie. Zo moet het ook met taal zijn. Het is onze verantwoordelijkheid om een specifieke taal (Afrikaans, Xhosa, Sotho, enz.) zo te ontwikkelen dat de meest complexe dingen erop gespeeld kunnen worden: Afrikaans is en moet blijven: de taal van kernfysica, filosofie, rechtsgeleerdheid, interne geneeskunde, plantkunde en aandelenbeurs. Daarom moeten we ervoor zorgen dat de hogere en lagere functies van het Afrikaans blijvend worden uitgebouwd. Het Afrikaans zal niet uitsterven, maar de vraag is: wat is de kwaliteit van de leefwereld van het Afrikaans als de overheid het Engels klaarblijkelijk bevordert als de enige taal met hogere functies? En wat voor het Afrikaans geldt, geldt ook voor de andere Zuid-Afrikaanse talen. Ook wat de literatuur betreft, moet het Afrikaans breedte en diepte en verfijning behouden. 

Sommige van Van Heerden boeken putten uit bekende gebieden of ervaringen, maar we leven tenslotte in een post-postmoderne tijd en zijn ons wel degelijk bewust van hoe het subject – de schrijver – tegen bestaande teksten in schrijft, met zijn eigen ervaringen, herinneringen, dromen en nachtmerries. Het gevolg is een problematisering van het geheugen, wat het verhaal ten goede komt. Met verhalen schep je een nieuwe waarheid, met eigen regels en wetmatigheden. Die nieuwe sfeer kan zich prima meten met andere sferen – waarvan het echte leven en verleden er maar een is.

Schrijven betekent risico’s nemen. Je pakt wat je kent en gaat ermee aan de haal, ontwikkelt het. Anders wordt het saai. Je moet ook risico’s durven nemen met je eigen leven. Belaster jezelf gerust.

Je denkt misschien dat jij je boeken schrijft, maar op een bepaald moment besef je: je boeken hebben jou geschreven.

Vergeet niet: het is nooit de dronken matroos die matrozenliederen schrijft.
De beste raad is: ontken niets.



zie ook: Bunker Hill, maart 2007 en Passionate, maart 2007: twee Zuid-Afrika-specials.