| In stede van die liefde Etienne van Heerden
Uitgeverij Tafelberg Roggebaai 2005 Vertaling In de plaats van liefde,
Robert Dorsman 2006 Onderstaande alinea is een inleidingstekstje in de Afrikaanse taal die zo’n andere kleur heeft dan de Nederlandse taal. ‘Na die hartomleidings moet Christian Lemmer deurentyd sy oog op die ongehoorsame hart in sy borstkas hou. Op Stellenbosch is sy naweeksgesin; Christine met die vreemde verlange in haar, en Siebert wat sorg vir opskuddings. In die Goudstad is sy besigheid: Africart.com wat hom neem na stede van die liefde: New York, Berlijn… maar daar is ook die geheime woonstel in Seepunt en die gruwel van Harare, waar hij op die spoor van meer as artefakte loop. In die middelpunt is Lewis Stores se jaarlijkse Suiderkruis- derby op Matjiesfontein met sy amper magiese wedvlugduifkultuur en eksentrieke karakters. Maar dan verdwijn Saartjie en ontvou ’n intrige wat hede en verlede bind tot ’n fassinerende eenheid. Over de titel van het boek (In de plaats van liefde) moest ik nadenken, omdat ik die in eerste instantie vertaalde in : In plaats van de liefde. Ik bedacht me toen dat de titel op twee manieren vertaald kon worden: In plaats van de liefde (de cocaïneverslaving van Christian b.v.) én in plaatsen van de liefde zoals New York en Berlijn (waar Christian de liefde zocht). Het boek vroeg om geconcentreerd lezen om genoeg aandacht te hebben voor de karakters en de lijn van het verhaal. Die lijn vond ik moeilijk vast te houden. Ik heb het boek gelezen met de achterliggende vraag: hoe voelt een blanke zich nu in Afrika en hoe voelt een zwarte zich in Afrika? Voor beide groepen is een bepaald soort zekerheid en veiligheid wat betreft structuur weggevallen en Zuid-Afrika bevindt zich in een overgangstijd. Een overgangstijd kenmerkt zich door chaos, structuurloosheid en uitingen van eeuwenlange frustraties zoals ook te zien was en is in Joegoslavië en Rusland. Het incident van Christian met een bandanaman demonstreert het geweld en de vorming in Zuid-Afrika van gangs, waarvan de deelnemers gebonden zijn aan rituelen zoals het moeten doodschieten van automobilisten die met vol licht reageren op irriterend rijgedrag. Een enkele keer worden de townships genoemd. Speciaal op blz. 88 waar Christiaan zich afvraagt of ‘hij moet boeten voor alles wat de bruine bevolking van de Kaapse Vlakte is aangedaan. Het platwalsen van District Zes (in 1966) en het uiteenvallen van gezinnen. Het dumpen van families (60.000 mensen alleen al uit District Zes) op de zanderige, verwaaide Kaapse Vlakte. De nieuwe regering die geen oog heeft voor de bevolking van de Kaap. De woede over alles wat er gebeurd is, dat zag ik in de ogen van die bandanaman. Bende- activiteiten als woede-uitbarsting van de onderklasse.’ Aldus Christian. Door de apartheid werden niet alleen families gewelddadig verdreven uit hun woonlocatie, maar ook intern werden ze gescheiden door generatieverschillen en hun etnische afkomst. Er woonden in de Districtsixwijk veel bevrijde slaven, handelaren, kunstenaars, arbeiders en immigranten - Maleiers, Indiërs, Arabieren, Ceylonezen en Mozambikanen en Joden. De etniciteit bepaalde namelijk in welk township ze terechtkwamen. En uiteraard hadden de verschillende etnische groeperingen zich vermengd door b.v. huwelijken en geboortes. Ouderen bleven in de townships wonen en jongeren trokken naar de stad. Een van de ontroerendste personen in het boek vond ik Piet Windvogel, een gesloten, boze man met handen als draadnagels waarmee hij omheiningen maakte om gebieden, die voor hem vroeger vrijheid betekenden, waar hij kon vliegen als een vogel in de wind. Hij heeft een dubbel karakter zoals bijna alle personen in het boek. Hij preekt op zondag hel en verdoemenis, maar laat zijn boosheid zien in hondengevechten. Hij drinkt zich tetter, zoals dat zo mooi in het boek vertaald wordt. Misschien is het woord ‘tetter’ een samentrekking van je ‘te pletter drinken’ en ‘toeter’ zijn. Ook gaat Piet naar de hoeren, terwijl zijn ‘dooie’ vrouw thuis het werk doet en zijn dochter Snaartjie streng opgevoed wordt. Snaartjie, die met de schoenen van haar moeder en een veeg rode lippenstift op haar gezicht in het bezit komt van de viool die door verwende Siebert in Matjiiesfontein is achtergelaten. De ontmoeting met de klassieke muziek blijkt een ontmoeting van twee culturen, de inheemse en de westerse. De geslotenheid van een persoon als Piet Windvogel kan te maken hebben met de verwarring van de ouderen door hun tweeledige gevoelens t.o.v. de ‘whites’ zoals antropologisch onderzoek uitwijst. Velen van de oudere generatie hebben gewerkt voor de ‘whites’ zoals het blanke deel van de Zuid- Afrikanen consequent genoemd werd. Hoewel dit werken nu wordt beschreven als een vorm van onderdrukking en uitbuiting, is dat destijds door hen niet altijd zo ervaren. Met trots vertellen oudere vrouwen dat ze vroeger verantwoordelijkheid hadden voor kinderen en huishouden van hun (blanke) werkgevers of dat hun ‘madame ‘goed voor hen zorgde. Mannen spreken met enige trots over hun ‘white houses’ en ‘masters’. Deze blanken waren dikwijls de enigen, die in tijden van crisis de ouderen hebben ondersteund en de bronnen van inkomsten waren. De ouderen zien deze periode vaak als een tijd van ‘law en order’. Nu is er chaos en geweld, criminaliteit, verlies van identiteit, verlies van sociale regels en fundamentele bestaansonzekerheid én de onmogelijkheid voor een deel van de zwarte bevolking om in deze tijd over vroeger te praten. Van Heerden geeft erg mooie beschrijvingen van de Karoo vlakte. Wat ook geldt voor de personages in het boek. Het boek is beeldend geschreven. Maar verder dan beschrijvingen ging het vaak niet. Wat ik miste in het boek, was diepgang. Ik wilde meer weten over het hoe en het waarom. Ik kon me moeilijk identificeren met de romanfiguren en ook qua gevoelens was het moeilijk om me in te leven in en hoogte te krijgen van hun gedachtenwereld. Dat gaf mij een onbevredigend gevoel. Van Heerden schreef afstandelijk als een professor met veel kennis van erg veel onderwerpen, die hij te weinig deelde of bekend veronderstelde bij de lezer, waardoor het verhaal voor mij soms wat oppervlakkig bleef. En dat is jammer. Aan de andere kant dwong juist dat gemis aan diepte mij tot nadenken en het opzoeken van achtergrondgegevens. Korrie Andringa, 16 april 2008 |